Amsterdam, Paul Scholtenstraat 44

De verkoper heeft het verlof tot het inroepen van het huurbeding als bedoeld in artikel 3:264 leden 5 en 6 van het Burgerlijk Wetboek aan de voorzieningenrechter gevraagd. Het gevraagde verlof is verleend, waarbij de ontruimingstermijn is bepaald op 2 maanden na betekening van de beschikking. De uitoefening van de in artikel 3:264 van het Burgerlijk Wetboek vermelde bevoegdheid tot ontruiming wordt aan de koper overgelaten en geschiedt voor rekening en risico van de koper. Voorts wordt verwezen naar de in artikel 15 van de bijzondere veilingvoorwaarden vermelde bijzondere verplichtingen: VERKOOP- EN VERHUURBELEMMERENDE BEPALINGEN, KWALITATIEVE VERPLICHTINGEN, KETTINGBEDING Ter verdere uitvoering van het Koopcontract komen partijen bij deze het volgende overeen: A. 1. Koper verklaarde het Verkochte te hebben gekocht als woning, bestemd als hoofdverblijf voor eigen gebruik, dan wel als hoofdverblijf door zijn eerstegraads bloedverwant(en). Koper verplicht zich jegens Verkoper tot gemeld gebruik voor een periode van vijf (5) jaren, te rekenen vanaf heden. Het Verkochte mag gedurende die periode niet voor andersoortig gebruik worden aangewend, zoals voor verhuur of ingebruikgeving, in de ruimste zin des woords, zulks behoudens uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Verkoper, tot welke toestemming Verkoper nimmer gehouden is. Van gemelde periode dient er gedurende de laatste vier (4) jaar en negen (9) maanden sprake te zijn van daadwerkelijke bewoning als hiervoor gemeld, zodat Koper gedurende de eerste periode van maximaal drie (3) maanden na de onderhavige levering de gelegenheid heeft het Verkochte te verbouwen en in te richten. Na die periode van drie (3) maanden is koper gehouden om op eerste verzoek van Verkoper schriftelijk aan te tonen dat hij - danwel zijn eerstegraads bloedverwant(en) - op het adres staat/staan ingeschreven bij de gemeente. Bij overtreding casu quo niet-nakoming van het in dit lid bepaalde, verbeurt Koper een direct opeisbare boete aan Verkoper, gelijk aan tien procent (10%) van de in deze akte vermelde koopprijs, vermeerderd met een boete van éénhonderd euro (€ 100,00) voor elke dag dat de niet-nakoming voortduurt, zulks zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist en onverminderd het recht van Verkoper om nakoming te eisen. 2. Koper mag gedurende een periode van twee (2) jaar en drie (3) maanden, te rekenen vanaf heden, het Verkochte niet geheel of gedeeltelijk vervreemden of toedelen, direct of indirect, dan wel bezwaren met een zakelijk genotsrecht, behoudens na het verkrijgen van uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Verkoper. Het in dit lid bepaalde geldt niet indien de vervreemding geschiedt bij wijze van toedeling aan de echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner van Koper en/of een of meer van hun rechtsverkrijgenden onder algemene titel na overlijden van (een van) de onder de Koper begrepen persoon/personen. Bij overtreding casu quo niet-nakoming van het in dit lid bepaalde, verbeurt Koper een direct opeisbare boete aan Verkoper, gelijk aan het verschil tussen de in deze akte vermelde koopprijs en de koopprijs waartegen het Verkochte is vervreemd, met een minimum van vijftigduizend euro (€ 50.000,00), zulks zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist. Het in dit lid bepaalde geldt niet in geval van een executoriale verkoop van het Verkochte op grond van artikel 3:268 van het Burgerlijk Wetboek door een erkende geldverstrekkende instelling (een bank of een verzekeringsbedrijf met een vergunning in de zin van de Wet op het financieel toezicht). B. De hiervoor onder A. omschreven verplichtingen zullen als kwalitatieve verplichtingen zoals bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek overgaan op de rechtsopvolger(s) van Koper, alsmede op degenen die van de rechthebbende(n) een recht van gebruik van het Verkochte zullen verkrijgen. Bij iedere overdracht of overgang - geheel of gedeeltelijk - van het Verkochte zal het hier bepaalde uitdrukkelijk ten behoeve van Verkoper aan de verkrijger(s) worden opgelegd en namens Verkoper worden aanvaard. Voor zover de hiervoor onder A. omschreven verplichtingen niet kunnen gelden als kwalitatieve verplichtingen, worden die verplichtingen bij deze overeengekomen als kettingbeding ten laste van Koper en ten behoeve van Verkoper, mitsdien onder de verplichting van Koper om bij enige overgang onder bijzondere titel deze verplichtingen aan zijn rechtsverkrijgende(n) op te leggen en deze verkrijger(s) te verplichten om deze bepalingen wederom op te leggen aan diens/hun rechtsopvolger bij elke volgende overgang onder bijzondere titel, zulks op straffe van een boete gelijk aan de waarde van het Verkochte, met een minimum van de in deze akte genoemde koopprijs. Eerst na verloop van de onder A. vermelde perioden vervallen de desbetreffende verplichtingen, inclusief het in dit lid bepaalde. C. De in dit artikel opgenomen boetes kunnen cumuleren. In afwijking van artikel 6:92, leden 1 en 2, van het Burgerlijk Wetboek blijven de overige rechten van Verkoper, tot nakoming en volledige schadevergoeding, onverlet.